Maarten van der Doelen
Chapter 9
een verhoogd baseline AF zonder daaropvolgende afname van ≥10% na de eerste radium-223 injectie een significant slechtere overleving in vergelijking met alle andere patiënten (mediane overleving respectievelijk 7,9 maanden versus 15,7 maanden). Een multivariaat model selecteerde een verhoogd baseline AF zonder daaropvolgende afname van ≥10%na de eerste injectie, baseline lactaatdehydrogenase spiegel, baseline performance status en het aantal eerdere systemische therapieën als prognostische factoren voor de algehele overleving. In recente onderzoeken zijn bij ongeveer 20-25% van de patiënten met gevorderde prostaatkanker genoomdefecten vastgesteld in genen die verantwoordelijk zijn voor DNA-schadeherstel. Patiënten met defecte DNA-schadeherstelmechanismen zijn mogelijk gevoeliger voor TAT, vanwege het onvermogen om de dubbelstrengs DNA breuken te repareren die worden veroorzaakt door alfa-stralers zoals radium-223. Voor de studie beschreven in hoofdstuk 7 , veronderstelden we dat patiënten met DNA schadeherstelveranderingen een langere overleving en meer uitgesproken reacties op radium-223 zouden hebben. We verzamelden gegevens uit de dagelijkse klinische praktijk van 93 mCRPC patiënten die radium-223 therapie kregen en een uitgebreide analyse van DNA-schadeherstelgenen ondergingen in twee grote academische zorgcentra. We ontdekten dat, wanneer vergeleken met patiënten zonder DNA schadeherstelveranderingen, patiëntenmetDNA-schadeherstelmutaties een significant langere overleving hadden (mediane overleving respectievelijk 36,3 maanden versus 17,0maanden) enradium-223therapievaakafrondden(79%versus57%, respectievelijk). Een multivariaat model identificeerde de DNA-schadeherstelmutatiestatus als de enige onafhankelijke prognostische factor voor overleving in deze groep patiënten. In de algemene discussie, hoofdstuk 8 , worden de resultaten van de studies beschreven in dit proefschrift besproken en beoordeeld in een breder perspectief. Verder worden toekomstige mogelijkheden en uitdagingen voor TAT bij gemetastaseerd prostaatcarcinoom beschreven. Conclusies Dit proefschrift geeft nieuwe inzichten in de behandeling van patiënten met gemetastaseerd prostaatcarcinoom door middel van TAT. We toonden aan dat het effect van TAT kan worden geëvalueerd middels moderne beeldvormingstechnieken (zoals 68 Ga-PSMA PET/CT), alternatieve biomarkers (circulerende mononucleaire cellen in perifeer bloed) en metingen van kwaliteit van leven. We vonden dat voltooiing van de radium-223-therapie geassocieerd was met stabilisatie van de kwaliteit van leven en een langere overleving in vergelijking met patiënten die stopten met de radium-
238
Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online